Omschrijving:

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben aan het college van burgemeester en schepenen, met uitzondering van de decretale graden, zijnde de algemeen directeur, de adjunct-financieel directeur en de financieel directeur.

 

Motivering:

Relevante voorgeschiedenis, feiten en context:

Het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2019 houdende de vaststelling van het dagelijks personeelsbeheer

 

Juridisch kader:

Artikel 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De gemeenteraad bepaalt het beleid van de gemeente en kan daarvoor algemene regels vaststellen. Ze staat ook in voor de vaststelling van het dagelijks bestuur. Daarnaast staat de gemeenteraad ook in voor het afsluiten van dadingen. Het aangaan van andere dadingen dan dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben kunnen niet toevertrouwd worden aan het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 170 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De algemeen directeur staat in voor de algemene leiding van de diensten van de gemeente en van de diensten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

Hij staat aan het hoofd van het personeel van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en hij is bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer. De algemeen directeur kan de uitoefening van het dagelijkse personeelsbeheer toevertrouwen aan andere personeelsleden.

De algemeen directeur rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau en aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.

 

Bijkomende motivering:

Omdat de algemeen directeur, die instaat voor de algemene leiding van de diensten, hoofd van het personeel is en bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer. De gemeenteraad dient binnen het kader van de rechtspositieregeling vast te stellen van wat onder het begrip verstaan wordt. De gemeenteraad heeft in de zitting van 16 december 2019 het kader vastgesteld. Het aanstellen en de beëindiging van het personeel is een bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen. Het aangaan van dadingen in het kader van de beëindiging van het dienstverband is een bevoegdheid van de gemeenteraad maar kan gedelegeerd worden. In het kader van de besprekingen van de beëindigingen van een dienstverband wordt meer en meer gekeken naar een dading waarbij een aantal zaken van het dagelijks personeelsbeheer bij worden betrokken zoals het verlenen van dienstvrijstellingen gedurende de opzegperiode. De algemeen directeur is bevoegd voor het verlenen van dienstvrijstellingen binnen het kader van de rechtspositieregeling. Het verlenen van dienstvrijstellingen tijdens de opzegperiode valt daar niet onder. In het kader van de dienstverlening en de werking van de dienst, kan dit worden toegestaan. Idealiter zou dit beter geregeld worden in een dading waarbij het verlenen van dienstvrijstellingen door de algemeen directeur gekaderd wordt door deze dading. Aangezien een dading meestal een onderdeel uitmaakt van een ontslagprocedure, lijkt het logisch dat de aanstellende overheid ook bevoegd is voor het aangaan van dadingen. De gemeenteraad wordt verzocht de delegatie te verlenen aan het college van burgemeester en schepenen voor het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben. Het betreft enkel het aangaan van dadingen met personeelsleden waarvoor ze de bevoegd is als aanstellende overheid. Het aangaan van dadingen met het decretaal kader, zijnde de algemeen directeur en de financieel directeur, blijft het prerogatief van de gemeenteraad.

 

Besluit met eenparigheid van stemmen:

Enig artikel:

De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben aan het college van burgemeester en schepenen, met uitzondering van de decretale graden, zijnde de algemeen directeur, de adjunct-financieel directeur en de financieel directeur.