Omschrijving:

De gemeenteraad beslist dat voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten bate van de gemeente Ranst 705 opcentiemen op de onroerende voorheffing worden geheven.

 

Motivering:

Relevante voorgeschiedenis, feiten en context:

In de gemeenteraad van 18 december 2017 werden de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 705 voor de aanslagjaren 2018 tot en met 2019.

 

Juridisch kader:

Artikel 170 §4 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994

De gemeenteraad is bevoegd voor het invoeren van een gemeentelijke belasting.

Artikel 40, §3, 41, 2° en 286-288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Deze reglementen hebben onder meer betrekking op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente. Het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij de overtreding van die reglementen kan niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

De burgemeester maakt de reglementen en de verordeningen van de gemeenteraad, van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester bekend via de webtoepassing van de gemeente.

De bekendmaking van de lijst van de besluiten, vermeld in artikel 285, en van de besluiten, vermeld in artikel 286, gebeurt binnen tien dagen nadat ze genomen zijn, met vermelding van de datum waarop ze via de webtoepassing worden bekendgemaakt.

Voor de besluiten bevat de bekendmaking ook de datum waarop ze zijn aangenomen.

De webtoepassing van de gemeente vermeldt de wijze waarop het publiek inzage kan krijgen in de besluiten die op de lijst zijn vermeld, en vermeldt ook de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de toezichthoudende overheid, vermeld in artikel 326. Als de toezichthoudende overheid een besluit heeft vernietigd, wordt ook van die vernietiging melding gemaakt.

De reglementen en verordeningen, vermeld in artikel 286, § 1, 1° en 2°, en de reglementen, vermeld in artikel 286, § 2, 1° en 2°, treden in werking op de vijfde dag na de bekendmaking ervan, tenzij het anders bepaald is.

Artikelen 464 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd tot het heffen van opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft.

Artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit

De gemeenten zijn gemachtigd om opcentiemen op de onroerende voorheffing te heffen. Voor iedere gemeente van het Vlaamse Gewest mag het tarief, vermeld in artikel 2.1.4.0.1, op zichzelf de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen van het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt niet verhogen ten opzichte van het vorige aanslagjaar. Als een gemeente de opbrengst van haar deel in die onroerende voorheffing evenwel wil wijzigen, geeft ze dat expliciet aan in haar beslissing en vermeldt ze afzonderlijk :

1° het aantal opcentiemen dat nodig is om, op haar niveau, dezelfde opbrengst te verkrijgen als in het aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt;

2° het aantal opcentiemen dat voor het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt daadwerkelijk wordt geheven.

Als er met toepassing van de bepalingen van deze codex opcentiemen of een opdeciem worden geheven, worden die, samen met de belasting zelf, geïnd door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie.

Als de gemeente ertoe besluiten opcentiemen te heffen met toepassing van de bepalingen van deze codex, stelt de gemeenteraad daarvan uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar de opcentiemen voor het aanslagjaar in kwestie vast en deelt ze die opcentiemen uiterlijk op 1 maart van hetzelfde jaar per aangetekende brief mee aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie.

Als de gemeenteraad de opcentiemen op de onroerende voorheffing niet heeft vastgesteld of als een van de data of beide data, vermeld in het eerste lid, werden overschreden, zal de onroerende voorheffing worden gevestigd met toepassing van de opcentiemen die voor de provincie, gemeente of agglomeratie in kwestie van toepassing waren voor het voorafgaande aanslagjaar.

De bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie stort aan de gemeente de ontvangsten die ze voor hun rekening verwezenlijkt hebben, door in de maand die volgt op de maand van de ontvangsten, verminderd met de ontheffingen van betaalde vorderingen die doorgevoerd zijn tijdens de maand van de inning van die ontvangsten.

Als de ontheffingen van betaalde vorderingen die in de loop van een maand zijn doorgevoerd ten laste van een gemeente, meer bedragen dan de ontvangsten die door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie gedurende diezelfde maand voor rekening van die overheid zijn geïnd, vormt dat excedent voor de genoemde entiteit van de Vlaamse administratie een schuldvordering die terugvorderbaar is bij de gemeente.

De schuldvordering, vermeld in het tweede lid, wordt ingevorderd door ambtshalve inhouding op de toekenning van de ontvangsten van de maand die volgt op die van de verrekening van de ontheffingen. Als het bedrag van de ontvangsten dat toegekend wordt gedurende de maand die volgt op die van de verrekening van de ontheffing ontoereikend is om het bedrag van de schuldvordering dat overblijft te vrijwaren, wordt dat saldo van de schuldvordering ingevorderd door ambtshalve inhouding op de toekenning van de ontvangsten van de daaropvolgende maand. Die verrekening wordt herhaald tot de schuldvordering is aangezuiverd.

De ontvangsten kunnen naast de opcentiemen en de opdeciem ook de bedragen, vermeld in artikel 3.1.0.0.5, bevatten. Ontvangsten die voortkomen uit interesten, boetes of bij de belastingschuldige gerecupereerde invorderingskosten, worden evenwel nooit doorgestort en komen het Vlaamse Gewest toe.

De Vlaamse Regering wordt ertoe gemachtigd voorschotten toe te staan aan de gemeenten in het kader van de inning van de opcentiemen op de onroerende voorheffing. De voorschotten worden berekend op 95 % van het bedrag van de jaarontvangsten inzake opcentiemen op de onroerende voorheffing die geraamd zijn in hun respectieve goedgekeurde begrotingen, dat de gemeente uiterlijk op 15 mei van het aanslagjaar in kwestie aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie heeft opgegeven. Bij ontstentenis van een mededeling op de vervaldag wordt de berekening van de voorschotten gebaseerd op de jaarontvangsten inzake opcentiemen op de onroerende voorheffing die de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie per gemeente in kwestie geraamd heeft;

Als de meegedeelde opcentiemen wijzigen ten opzichte van het voorgaande aanslagjaar, zal de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie de geraamde jaarontvangsten aanpassen en meedelen op het ogenblik dat het saldo aan de gemeente wordt meegedeeld;

De voorschotten worden vanaf het tweede semester van het begrotingsjaar in zes maandelijkse gelijke schijven uitbetaald met valuta op de vijfde bankwerkdag van iedere maand;

Het saldo van alle verworven opcentiemen op de laatste dag van de maand mei van het jaar dat volgt op het aanslagjaar in kwestie, verminderd met de voorschotten die al uitbetaald zijn voor het aanslagjaar in kwestie en verminderd met de bedragen van betaalde vorderingen die voor het aanslagjaar in kwestie en eventueel voor voorgaande aanslagjaren in ontheffing gezet zijn, wordt uiterlijk gestort op de laatste bankwerkdag van de maand juli van het jaar dat volgt op het aanslagjaar in kwestie;

Opcentiemen die worden verworven na de laatste dag van de maand mei van het jaar dat volgt op het aanslagjaar in kwestie, worden na vermindering met de nog niet verrekende bedragen van betaalde vorderingen die in ontheffing gezet zijn, doorgestort uiterlijk op de laatste bankwerkdag van de maand die volgt op de maand van de verwerving;

Als wordt vastgesteld dat het saldo negatief is, wordt het voorschot van het eerstvolgende aanslagjaar, verminderd met dat negatieve saldo. In voorkomend geval worden de verworven opcentiemen van het eerstvolgende aanslagjaar ook verminderd met hetzelfde negatieve saldo.

Zowel de orderekeningen als de financiële rekening waarop de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor rekening van de gemeente mag een negatief saldo vertonen voor het bedrag van de gecumuleerde voorschotten.

Na afloop van elk kalenderjaar stuurt de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie naar elke gemeente die opcentiemen heft, een lijst met vermelding van de totale opbrengst van de opcentiemen die, op basis van de inningen, aan de gemeente toekomen.

 

Bijkomende motivering:

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

 

Financiële gevolgen:

 

Omschrijving:

Inning opcentiemen op de onroerende voorheffing - periode  2020-2025

Actie:

Inning van de algemene overdrachten en belastingen

Ramingnummer:

RA000010

Inkomst

€ 4.670.825/jaar

Visumnummer:

Niet van toepassing

 

Besluit met eenparigheid van stemmen:

Art. 1:

Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden ten bate van de gemeente Ranst 705 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.

 

Art. 2:

De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse belastingdienst.

 

Art. 3:

Deze verordening valt onder het algemeen bestuurlijk toezicht als bepaald in artikel 326-335 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.