Omschrijving:

De gemeenteraad keurt het aangepaste belastingreglement goed met betrekking tot leegstaande gebouwen en woningen voor de aanslagjaren 2021-2025.

 

Motivering:

Relevante voorgeschiedenis, feiten en context:

Het besluit van de gemeenteraad van 21 december 2020 met de goedkeuring van het belastingreglement op de leegstand

 

Juridisch kader:

Artikel 170 §4 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994

De gemeenteraad is bevoegd voor het invoeren van een gemeentelijke belasting.

Artikel 40, §3, 41, 2° en 286-288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Deze reglementen hebben onder meer betrekking op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente. Het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij de overtreding van die reglementen kan niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

De burgemeester maakt de reglementen en de verordeningen van de gemeenteraad, van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester bekend via de webtoepassing van de gemeente.

De bekendmaking van de lijst van de besluiten, vermeld in artikel 285, en van de besluiten, vermeld in artikel 286, gebeurt binnen tien dagen nadat ze genomen zijn, met vermelding van de datum waarop ze via de webtoepassing worden bekendgemaakt. Voor de besluiten bevat de bekendmaking ook de datum waarop ze zijn aangenomen. De webtoepassing van de gemeente vermeldt de wijze waarop het publiek inzage kan krijgen in de besluiten die op de lijst zijn vermeld, en vermeldt ook de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de toezichthoudende overheid, vermeld in artikel 326. Als de toezichthoudende overheid een besluit heeft vernietigd, wordt ook van die vernietiging melding gemaakt.

De reglementen en verordeningen, vermeld in artikel 286, § 1, 1° en 2°, en de reglementen, vermeld in artikel 286, § 2, 1° en 2°, treden in werking op de vijfde dag na de bekendmaking ervan, tenzij het anders bepaald is.

Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008

 

Bijkomende motivering:

De financiële toestand van de gemeente vereist dat diverse belastingen worden geheven waarbij een rechtmatige verdeling van de belastingdruk wordt nagestreefd.

Volgens het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en in het bijzonder art. 2.2.6 §1 t.e.m. §6, is de gemeente verplicht een leegstandsregister bij te houden van leegstaande woningen en van leegstaande gebouwen. De gemeente dient daarom een reglement op te stellen met de indicaties voor de vaststelling van de leegstand. De opsporing en vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen wordt uitgevoerd door het college van burgemeester en schepenen. Het reglement is volledig gebaseerd op de Vlaamse regelgeving. Het eerste reglement voor de vaststelling van de leegstand werd door de gemeenteraad goedgekeurd op 18 oktober 2010. 

Ook wordt de gemeente volgens het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en in het bijzonder art. 2.2.6 §1 t.e.m. §7, gemachtigd om een heffing op te leggen op de woningen en gebouwen die opgenomen worden in dit leegstandsregister. 

Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. Gezien de prijsstijgingen op de huizenmarkt van de laatste jaren wil de gemeente zoveel mogelijk woningen activeren en laten bewonen als hoofdverblijfplaats.

Woningen die lang leeg staan zorgen vaak ook voor hinder en overlast in de buurt.

De gemeenteraad heeft eveneens in het kader van het tegengaan van verwaarlozing van het patrimonium tegen gaan een reglement goedgekeurd door verwaarloosde panden te inventariseren en de eigenaars te belasten als zij geen stappen ondernemen om het pand op te knappen. Vanuit het woonbeleid wil de gemeente het aanbod van woningen en gebouwen verhogen met het oog op de betaalbaarheid hiervan. De strijd tegen de verwaarloosde woningen en/of gebouwen zal meer effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een inventarislijst ook daadwerkelijk belast wordt.

Beide reglementen kennen vrijstellingen:

Het reglement op de leegstand kent een vrijstelling wanneer het gebouw:

1.     gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan 

2.     geen voorwerp meer kan uitmaken van een bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld

3.     vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging

4.     onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod

5.     gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning; 

6.     het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode. 

Het reglement op de verwaarloosde woningen kent identieke vrijstellingen aangevuld met de vrijstelling 

7.     indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Het slopen van het gebouw of de woning moet binnen een termijn van 1 jaar uitgevoerd zijn

Het voorstel is om de vrijstellingen te harmoniseren waarbij de vrijstelling zowel voor het reglement op de leegstand als op de verwaarlozing bij een omgevingsvergunning voor renovatie afgesplitst wordt van een omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden:

-       gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen. 

-       indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 1 belastbare termijn.

In het verleden werd voor het belastingreglement op de leegstand een vrijstelling voorzien voor gebouwen die krachtens een decreet beschermd zijn als monument of opgenomen op een ontwerp van lijst tot bescherming als monument. Omwille van de steeds strengere normen inzake energiedoelstellingen vooraleer men een woning op de huurmarkt kan brengen, is de kans reëel dat monumenten en beschermde dorpsgezichten meer en meer op het leegstandsregister komen te staan. Om de eigenaars van deze panden de kans en de tijd te geven om de panden opnieuw te activeren via eventueel een herbestemming. Het voorstel is om deze vrijstelling - net zoals bij renovatiewerken - te beperken tot 3 belastbare termijnen. 

 

Financiële gevolgen:

 

Omschrijving:

Inning van de belasting op leegstand

Actie:

Inning van de algemene overdrachten en belastingen

Ramingnummer:

RA000023

Inkomst:

€ 50.000 / jaar

Visumnummer:

niet van toepassing

 

Besluit met:

17 stemmen voor: John Oliviers (N-VA), Johan De Ryck (N-VA), Luc Redig (Groen), Leen Baeten (N-VA), Jan Dillen (N-VA), Annelies Creten (Groen), Sonja De Pooter (Onafhankelijk), Frans Marivoet (Groen), Christel Engelen (Vlaams Belang), An Willems (N-VA), Guido Wittocx (N-VA), Erik Fossez (N-VA), Erika Eeckhout (N-VA), Joris Van Camp (Groen), Patrick Vandervaeren (Vlaams Belang), Raf Serneels (N-VA) en Kurt De Belder (Groen)

6 onthoudingen: Lode Hofmans (Onafhankelijk), Tine Muyshondt (CD&V/WIJRanst), Hilde Goris (Goesting!), Roel Vermeesch (Onafhankelijk), Fernand Bossaerts (CD&V/WIJRanst) en Bart Goris (Goesting!)

 

Art. 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.2 van het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, dat in dit reglement ‘het Grond- en Pandendecreet’ wordt genoemd.

 

Hoofdstuk I – het leegstandsregister

 

Art. 2:

De gemeente Ranst houdt het leegstandsregister bij van leegstaande woningen en gebouwen.

 

Art. 3: Begripsomschrijving van leegstand

Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane omgevingsvergunning, of aktename van een melding.

 

Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

 

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2,2° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

 

Art. 4:

Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.

 

Art. 5:

In afwijking van artikel 3 en 4 wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig artikel 3 respectievelijk artikel 4.

 

Art. 6: Vaststelling van de leegstand

De leegstand van een woning of van een gebouw (het niet aanwenden in overeenstemming met de functie) wordt vastgesteld door een administratieve akte van leegstand en wordt onder meer beoordeeld aan de hand van minstens één van de volgende objectieve indicaties:

-          geen inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning sinds méér dan een jaar

-          geen opname in het register van tweede verblijven

-          onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde, dichtgemaakte of verzegelde toegang.

-          de woning of het gebouw wordt langdurig aangeboden als ‘te huur’ of ‘te koop’

-          het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen of een dermate laag gebruik ervan dat gebruik uitgesloten is

-          belangrijke glasbreuk, of ernstig vervuild glas- of buitenschrijnwerk -niet afsluitbaar buitenschrijnwerk

-          zware waterinfiltraties via dak of gevels

-          ernstige inpandige vernieling of gedeeltelijke sloping

-          uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus

-          langdurig neergelaten rolluiken

-          storende omgevingsaanleg (afwezigheid of ondeugdelijk onderhoud van tuin of omgeving)

-          melding van langdurige leegstand door politie

-          de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992

 

Art. 7:

De opsporing en vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen wordt uitgevoerd door de omgevingsambtenaar, de door het college van burgemeester en schepenen aangestelde bevoegde ambtenaren of in intergemeentelijk samenwerkingsverband.

 

Art. 8: Kennisgeving van het voornemen te inventariseren

De dienst omgeving stelt de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van een leegstaand gebouw of een leegstaande woning in het leegstandsregister. Bij gebrek aan officiële woonplaats kan de beveiligde zending gebeuren aan de verblijfplaats van de zakelijk gerechtigde, en bij gebrek daaraan aan het te inventariseren pand.

De kennisgeving omvat kopie van de administratieve akte.

 

Art. 9: Betwisting

Tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister kan beroep worden aangetekend bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 9. Dit beroep wordt per beveiligde zending betekend.

Het beroep wordt gedagtekend en omvat minstens volgende gegevens:

  1. Identiteit, adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener
  2. Aanwijzing van de administratieve akte en/of van het pand waarop het beroepschrift betrekking heeft
  3. Een of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten tot opname of dat voldaan is aan de vereisten tot schrapping, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. De bewijsstukken zijn vergezeld van een genummerde inventaris.

Het beroepschrift is onontvankelijk indien het te laat is ingediend, of met miskenning van de voorschriften van dit artikel, of door een derde die niet de zakelijke gerechtigde of zijn gevolmachtigde is, of indien het niet is ondertekend. Wordt de onontvankelijkheid vastgesteld, dan deelt de inventarisbeheerder dit mee aan de indiener met vermelding dat de beroepsprocedure is beëindigd.

Het beroepschrift is ongegrond, onder meer wanneer de toegang tot een pand, in het kader van een feitenonderzoek, geweigerd of verhinderd wordt.

Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de betekening van het beroepschrift. De inventarisbeheerder betekent de beslissing aan de indiener ervan per beveiligde zending zoals omschreven in artikel 9.

 

Art. 10: Opname in het register

Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of de betwisting onontvankelijk of ongegrond is, neemt de inventarisbeheerder het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de administratieve akte van leegstand.

Het leegstandsregister bevat volgende vermeldingen:

  1. Het adres en de kadastrale gegevens van het leegstaande pand
  2. De identiteit en het laatst gekende adres van de zakelijk gerechtigde
  3. De datum van de administratieve akte vermeld in artikel 7
  4. De indicaties die geleid hebben tot opname op het leegstandsregister
  5. De feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, bepaald in Hoofdstuk II, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling
  6. Eventueel de datum van indiening van een betwisting zoals voorzien in artikel 10, en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting

 

Art. 11: Schrapping uit het leegstandregister

Een pand wordt geschrapt uit het leegstandsregister op schriftelijk verzoek van de zakelijk gerechtigde aan de inventarisbeheerder.

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 3, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De inventarisbeheerder schrapt het gebouw met ingang van de eerste dag van de aanwending overeenkomstig die functie.

Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 4. De inventarisbeheerder schrapt de woning met ingang van de eerste dag van de aanwending overeenkomstig die functie.

Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op beslissingen over het verzoek tot schrapping van een gebouw of woning uit het leegstandsregister.

 

Art. 12: meldingen

Bij elke overdracht van een zakelijk recht op een in het leegstandregister opgenomen goed moet de zakelijk gerechtigde uiterlijk één maand nà het verlijden van de notariële akte de overdracht schriftelijk melden aan de inventarisbeheerder. Hij moet minimaal vermelden: de datum van de overdracht, de naam en het adres van de nieuwe verkrijger(s) en de naam en de standplaats van de instrumenterende notaris en de coördinaten van het betrokken onroerend goed.

De zakelijk gerechtigde van een in het leegstandregister opgenomen goed is verplicht om elke kandidaat-koper vooraf te informeren over de opname in het leegstandsregister van de woning en/of gebouw dat hij wil verkopen.

 

Hoofdstuk II - Belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen

 

Art. 13:

§1 Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.

§2 De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.

Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Art. 14:

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde over het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

De instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.

 

Art. 15:

De belasting bedraagt € 1.000 voor een volledig gebouw of woongelegenheid.

De belasting bedraagt € 100 voor een individuele kamer of studentenkamer zoals gedefinieerd in

artikel 10bis van de Vlaamse Wooncode.

Indien het belastbaar goed een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat wordt de belasting verdubbeld.

Indien het belastbaar goed een derde of meer opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat wordt de belasting verdrievoudigd.

Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning in het leegstandsregister staat, wordt voor de bepaling van de belasting herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

 

Art. 16:

§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de gemeente. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3 of §4, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.

§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 19.

§3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:

1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;

2° de belastingplichtige die sinds minder dan een jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het belastingsjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht.

3° de belastingplichtige wanneer de leegstand het gevolg is van overmacht, d.w.z. te wijten is aan redenen buiten de wil van de zakelijk gerechtigde van wie rederlijkerwijze niet kan verwacht worden dat hij een einde stelt aan de leegstand.

§4. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning:

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan
  2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld
  3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. Deze vrijstelling is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  4. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
  5. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen en is niet niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  6. door een decreet beschermd is als monument, of opgenomen op een ontwerp van lijst tot bescherming als monument. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen en is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen
  7. indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 1 belastbare termijn en is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  8. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Art.17:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 18:

De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Art. 19:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.

Het bezwaarschrift kan via duurzame drager worden ingediend indien het college van burgemeester en schepenen in deze mogelijkheid voorziet. 

De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

Art. 20:

Dit reglement gaat in vanaf heden en vervangt het reglement goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 december 2020. Het besluit van de gemeenteraad van 21 december 2020 rond de leegstaande woningen wordt opgeheven vanaf heden.

 

Art. 21:

Deze verordening valt onder het algemeen bestuurlijk toezicht als bepaald in artikel 326-335 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.