Omschrijving:

De gemeenteraad keurt het aangepaste gemeentelijk reglement en belastingsreglement goed  voor verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Motivering:

Relevante voorgeschiedenis, feiten en context:

Het besluit van de gemeenteraad van 28 juni 2021 met de goedkeuring van het belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Juridisch kader:

Artikel 170 §4 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994

De gemeenteraad is bevoegd voor het invoeren van een gemeentelijke belasting.

Artikel 40, §3, 41, 2° en 286-288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017

De gemeenteraad stelt de gemeentelijke reglementen vast. Deze reglementen hebben onder meer betrekking op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente. Het vaststellen van andere gemeentelijke reglementen dan die over personeelsaangelegenheden, en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij de overtreding van die reglementen kan niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd.

De burgemeester maakt de reglementen en de verordeningen van de gemeenteraad, van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester bekend via de webtoepassing van de gemeente.

De bekendmaking van de lijst van de besluiten, vermeld in artikel 285, en van de besluiten, vermeld in artikel 286, gebeurt binnen tien dagen nadat ze genomen zijn, met vermelding van de datum waarop ze via de webtoepassing worden bekendgemaakt. Voor de besluiten bevat de bekendmaking ook de datum waarop ze zijn aangenomen. De webtoepassing van de gemeente vermeldt de wijze waarop het publiek inzage kan krijgen in de besluiten die op de lijst zijn vermeld, en vermeldt ook de mogelijkheid om klacht in te dienen bij de toezichthoudende overheid, vermeld in artikel 326. Als de toezichthoudende overheid een besluit heeft vernietigd, wordt ook van die vernietiging melding gemaakt.

De reglementen en verordeningen, vermeld in artikel 286, § 1, 1° en 2°, en de reglementen, vermeld in artikel 286, § 2, 1° en 2°, treden in werking op de vijfde dag na de bekendmaking ervan, tenzij het anders bepaald is.

Het decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008

Art. 2.15 tot 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen 2021

De gemeente kan een register opmaken van de verwaarloosde gebouwen en woningen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007

Subsidiëring van de intergemeentelijke samenwerking IVWL Midden ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, waarin de optimale benutting van het beschikbare patrimonium voor wonen in de gemeente werd opgenomen.

Art. 2 van het besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018

De gemeenten hebben conform artikel 28, § 1, van de Vlaamse Wooncode de regierol voor het woonbeleid op hun grondgebied. Dat betekent dat ze binnen de grenzen van het subsidiariteitsbeginsel zorgen voor de uitwerking, sturing, afstemming en uitvoering van het lokale woonbeleid. 

 

Bijkomende motivering:

Volgens het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en in het bijzonder art. 2.2.6 §1 t.e.m. §6, is de gemeente verplicht een leegstandsregister bij te houden van leegstaande woningen en van leegstaande gebouwen. De gemeente dient daarom een reglement op te stellen met de indicaties voor de vaststelling van de leegstand. De opsporing en vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen wordt uitgevoerd door het college van burgemeester en schepenen. Het reglement is volledig gebaseerd op de Vlaamse regelgeving. Het eerste reglement voor de vaststelling van de leegstand werd door de gemeenteraad goedgekeurd op 18 oktober 2010.

Ook wordt de gemeente volgens het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, en in het bijzonder art. 2.2.6 §1 t.e.m. §7, gemachtigd om een heffing op te leggen op de woningen en gebouwen die opgenomen worden in dit leegstandsregister.

Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. Gezien de prijsstijgingen op de huizenmarkt van de laatste jaren wil de gemeente zoveel mogelijk woningen activeren en laten bewonen als hoofdverblijfplaats.

Woningen die lang leeg staan zorgen vaak ook voor hinder en overlast in de buurt.

De gemeenteraad heeft eveneens in het kader van het tegengaan van verwaarlozing van het patrimonium tegen gaan een reglement goedgekeurd door verwaarloosde panden te inventariseren en de eigenaars te belasten als zij geen stappen ondernemen om het pand op te knappen. Vanuit het woonbeleid wil de gemeente het aanbod van woningen en gebouwen verhogen met het oog op de betaalbaarheid hiervan. De strijd tegen de verwaarloosde woningen en/of gebouwen zal meer effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een inventarislijst ook daadwerkelijk belast wordt.

Beide reglementen kennen vrijstellingen:

Het reglement op de leegstand kent een vrijstelling wanneer het gebouw:

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan
  2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een bouwvergunning/stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld
  3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging
  4. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod
  5. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling kan maximaal drie keer verleend worden in de drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning;
  6. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Het reglement op de verwaarloosde woningen kent identieke vrijstellingen aangevuld met de vrijstelling:

  1. indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Het slopen van het gebouw of de woning moet binnen een termijn van 1 jaar uitgevoerd zijn

Het voorstel is om de vrijstellingen te harmoniseren waarbij de vrijstelling zowel voor het reglement op de leegstand als op de verwaarlozing bij een omgevingsvergunning voor renovatie afgesplitst wordt van een omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden:

-          gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen.

-          indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 1 belastbare termijn.

In het verleden werd voor het belastingreglement op de leegstand een vrijstelling voorzien voor gebouwen die krachtens een decreet beschermd zijn als monument of opgenomen op een ontwerp van lijst tot bescherming als monument. Omwille van de steeds strengere normen inzake energiedoelstellingen vooraleer men een woning op de huurmarkt kan brengen, is de kans reëel dat monumenten en beschermde dorpsgezichten meer en meer op het leegstandsregister komen te staan. Om de eigenaars van deze panden de kans en de tijd te geven om de panden opnieuw te activeren via eventueel een herbestemming. Het voorstel is om deze vrijstelling - net zoals bij omgevingsvergunningen - te beperken tot 3 belastbare termijnen. Deze vrijstellingen (sloopvergunning, omgevingsvergunning en beschermd monument) zijn niet cumuleerbaar.

 

Financiële gevolgen:

 

Omschrijving:

Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

Actie:

Optimaliseren van alle mogelijke financiële ontvangsten en uitgaven voor de organisatie

Ramingnummer:

RA001398

Inkomst:

€ 1.000 (inclusief btw)

Visumnummer:

niet van toepassing

 

Bijlage:

Technisch verslag

Het schrijven van Michaël Cornelis Team Fiscaliteit van het agentschap binnenlands bestuur van 16 maart 2021 rond het gemeenteraadsbesluit van 15 februari 2021 – belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Besluit met:

17 stemmen voor: John Oliviers (N-VA), Johan De Ryck (N-VA), Luc Redig (Groen), Leen Baeten (N-VA), Jan Dillen (N-VA), Annelies Creten (Groen), Sonja De Pooter (Onafhankelijk), Frans Marivoet (Groen), Christel Engelen (Vlaams Belang), An Willems (N-VA), Guido Wittocx (N-VA), Erik Fossez (N-VA), Erika Eeckhout (N-VA), Joris Van Camp (Groen), Patrick Vandervaeren (Vlaams Belang), Raf Serneels (N-VA) en Kurt De Belder (Groen)

6 onthoudingen: Lode Hofmans (Onafhankelijk), Tine Muyshondt (CD&V/WIJRanst), Hilde Goris (Goesting!), Roel Vermeesch (Onafhankelijk), Fernand Bossaerts (CD&V/WIJRanst) en Bart Goris (Goesting!)

 

Art. 1: Definities:

Voor de toepassing van dit reglement wordt begrepen onder:

1°Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

  1. een aangetekend schrijven
  2. een afgifte tegen ontvangstbewijs
  3. elektronische aangetekende zending

2° Bezwaar/Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

3° Gebouw: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 2° van het Heffingsdecreet; of elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

4° Gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen is de inventaris, sinds 1 januari 2021 vermeld in hoofdstuk III bis in Titel III van de Vlaamse Wooncode (decreet van 15 juli 1997), artikel 16quinquies tot en met artikel 16novies.

5° Register is de gemeentelijke inventarislijst van de, door de gemeente, opgenomen verwaarloosde woningen en gebouwen

6° Heffingsdecreet: het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996;

7° De administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen zoals vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (zie artikel 2).

8° Registratiedatum: de datum waarop een woning of een gebouw met toepassing van artikel 4 van dit reglement in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen is opgenomen

9° Woning: het onroerend goed vermeld in artikel 24, 5° van het Heffingsdecreet

10° Zakelijk gerechtigde: De houder van één van de volgende zakelijke rechten:

-          a) de volle eigendom

-          b) het recht van opstal of van erfpacht

-          c) het vruchtgebruik

11° Technisch verslag: het verslag van de administratie dat de gebreken van verwaarlozing aan de buitenzijde van een woning of een gebouw vaststelt en de behaalde strafpunten weergeeft, alsook de identificatiegegevens van het onderzoek, de woning of het gebouw, de zakelijk gerechtigde(n).

 

Hoofdstuk I – gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Art. 2: Vaststelling van de verwaarlozing:

De administratie stelt de verwaarlozing van een woning of een gebouw vast in een genummerde administratieve akte, aan de hand van het model van technisch verslag dat als bijlage is toegevoegd aan dit reglement.

Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten. Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning of het gebouw toegevoegd.

 

Art. 3: Gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen:

§1. De gemeente houdt een gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen bij. In dit register worden minimaal de volgende gegevens opgenomen:

-          het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

-          de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw

-          de identiteit en het adres van alle zakelijk gerechtigden

-          het nummer en de datum van de administratieve akte

-          de toestand van verwaarlozing van de woning of het gebouw, inclusief het technisch verslag

-          de eventuele ligging binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan

-          de eventuele voorbereiding van een onteigeningsplan waarbinnen het verwaarloosd gebouw zich situeert

 

Art. 4: Registratie van verwaarloosde woningen en gebouwen:

§1. De administratie neemt een woning of een gebouw, waarvan is vastgesteld dat het verwaarloosd is, op in het register, de vijfde werkdag na het verstrijken van de beroepstermijn vermeld in artikel 6,§1 of wanneer een ontvankelijk bezwaar is ingediend, de eerste werkdag die volgt op de beslissing waarbij geoordeeld wordt dat het bezwaar ongegrond is.

§2. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het register, kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

§3. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het register, kan eveneens worden opgenomen in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen.

 

Art. 5: Kennisgeving van de voorgenomen registratie:

Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van het voornemen om de woning of het gebouw op te nemen in het register.

Deze kennisgeving bevat:

-          de genummerde administratieve akte

-          het technisch verslag

-          informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar dit reglement

-          informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het register

-          informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het register

 

Art. 6: Beroep tegen de voorgenomen registratie:

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 5, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het register.

§2. Het beroep wordt ingediend via e-mail naar omgeving@ranst.be, per post of tegen ontvangstbewijs aan de balie van de dienst omgeving van de gemeente. Het beroep moet ondertekend zijn en minimaal volgende gegevens bevatten:

-          de identiteit en het adres van de indiener

-          de vermelding van het adres van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift betrekking heeft

-          de aanwijzing van het technisch verslag van de woning of het gebouw waarop het bezwaarschrift betrekking heeft

-          een motivering en/of bewijsstukken die aantonen dat het voornemen tot opname van de woning of het gebouw in het register onterecht is.

Als datum van het beroep wordt de datum van de verzending of van het ontvangstbewijs gehanteerd.

§3. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke bezwaarschriften. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat of de administratie dit nodig acht, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd.  

§4. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het beroep. 

§5. Als de beslissing tot opname in het register niet tijdig betwist wordt, of het beroep van zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het register op vanaf de datum van de administratieve akte.

 

Art. 7: Schrapping uit het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen:

§1. Een woning of een gebouw wordt uit het register geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning of het gebouw geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren. 

§2. Voor de schrapping uit het register richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via e-mail naar omgeving@ranst.be, per post of tegen ontvangstbewijs aan de balie van de dienst omgeving van de gemeente. Op straffe van nietigheid bevat dit verzoek:

-          de identiteit en het adres van de indiener

-          de vermelding van het adres van betreffende woning of gebouw

-          de aanwijzing van het technisch verslag van betreffende woning of gebouw

-          de bewijsstukken die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het register

Als datum van het verzoek wordt de datum van de verzending of van het ontvangstbewijs gehanteerd.

§3. De administratie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke verzoeken tot schrapping. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de met opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen belaste personeelsleden. 

§4. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register en neemt een beslissing binnen een termijn 90 dagen na de ontvangst van het verzoek. Het onderzoek gebeurt op stukken als de feiten vatbaar zijn voor een directe, eenvoudige vaststelling. Als een onderzoek op stukken niet volstaat of de administratie dit nodig acht, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§5. Tegen de beslissing tot weigering van de schrapping van een woning of gebouw uit het register kan de zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij de beroepsinstantie volgens de procedure bepaald in artikel 6.

 

Hoofdstuk II - Belastingreglement op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Art. 8: Belastingstermijn en belastbare grondslag:

§1. De gemeenteraad vestigt een gemeentebelasting op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen. 

§3. Zolang de woning of het gebouw niet uit het register verwaarlozing geschrapt is, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

 

Art. 9: De belastingplichtige:

§1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw op de verjaardag van de registratiedatum.

Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.

§2. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht, zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

§3. In geval van overdracht van het zakelijk recht stelt de instrumenterende ambtenaar de verkrijger van het zakelijk recht er voorafgaandelijk van in kennis dat het goed is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

De instrumenterende ambtenaar stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan, en de identiteitsgegevens van de nieuwe zakelijk gerechtigde.

 

Art. 10: Tarief en berekening van de belasting:

§1. De gemeenteraad stelt de basisbelasting vast op € 1.000 euro per gebouw of woning.

Indien het belastbaar goed een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat wordt de belasting verdubbeld.

Indien het belastbaar goed een derde of meer opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat wordt de belasting verdrievoudigd.

§2. Het aantal termijnen van twaalf maanden dat een gebouw of woning in het register verwaarlozing staat, wordt voor de bepaling van de belasting herberekend bij overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.

 

Art. 11: Vrijstelling:

§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden bij de administratie per mail naar omgeving@ranst.be, per post of tegen ontvangstbewijs aan de balie van de dienst Omgeving van de gemeente. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3 of §4, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen.

§2. Indien verschillende van de vrijstellingen van toepassing zijn voor eenzelfde woning of gebouw en dezelfde belastingplichtige en deze vrijstellingen beperkt zijn in tijd, dan kunnen deze vrijstellingen niet gecumuleerd worden in tijd. Dan geldt de vrijstelling met de langste duur.

§3. Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:

1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;

2° de belastingplichtige die sinds minder dan een jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt voor het aanslagjaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten:

-          aan vennootschappen waarin de vroegere eigenaar participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10% van het aandeelhouderschap

-          vzw’s waar de eigenaar lid van is

-          aan bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in geval van overdracht bij erfopvolging of testament

§4. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning :

  1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan
  2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld
  3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. Deze vrijstelling is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  4. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
  5. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen en is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  6. door een decreet beschermd is als monument, of opgenomen op een ontwerp van lijst tot bescherming als monument. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 3 belastbare termijnen. Deze vrijstelling is niet cummuleerbaar. Deze vrijstelling is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  7. indien het gebouw of de woning gesloopt wordt blijkens een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor sloopwerkzaamheden. Deze vrijstelling geldt maximaal voor 1 belastbare termijn en is niet cumuleerbaar met andere vrijstellingen.
  8. het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.

 

Art. 12: Invordering:

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 13: Betaling:

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.

 

Art. 14: Bezwaar indienen:

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.

Het bezwaarschrift kan via duurzame drager worden ingediend indien het college van burgemeester en schepenen in deze mogelijkheid voorziet. 

De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

 

Art. 15:

Dit reglement vervangt het besluit van de gemeenteraad van 28 juni 2021 dat vanaf heden wordt opgeheven. Dit reglement gaat in vanaf heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2025.

 

Art. 16:

Deze verordening valt onder het algemeen bestuurlijk toezicht als bepaald in artikel 326-335 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.